Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [He. Vau.] [10]Zij hebben op Hem [11]gezien, ja, [Hem] als een waterstroom [12]aangelopen; en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden. 10. Te weten, de zachtmoedigen, uit vs.3. 11. Met de geestelijke ogen des geloofs uitgezien naar zijne hulp. 12. Doende God [om zo te spreken] geweld, door den aanval van hun ijver en krachtige gebeden. Verg. Jes.2:2, en Jes.60:5; Jer.31:12, en Jer.51:44; Matth.11:12; Luk.16:16; Jak.5:16. Anders, en zijn verlicht; dat is, vertroost, hebben oorzaak van blijdschap bekomen; alzo hHet Hebr. in tweeerlei betekenis van sommigen wordt genomen.